Assimilatie
heet het verschijnsel van gehele of gedeeltelijke gelijkwording van een
medeklinker aan een andere medeklinker:
Zo is “pollepel” ontstaan uit “potlepel” en “litteken” uit “likteken” (lik/lijk
= lichaam).
Het verschijnsel van assimilatie doet zich ook voor in het Grieks. We komen dit
in het Grieks zelfs vrij vaak tegen, waarbij er onder invloed van een bepaalde letter/klank
een klankverandering optreedt, die in het Grieks al dan niet door middel van
een andere letter weergegeven moet worden. Dit veranderen van een letter/klank
is niet willekeurig, maar is aan regels gebonden. Kennis hebben van deze regels
vergroot niet alleen het inzicht in de taal, maar ook de woordenschat (actief
dan wel passief of beide) en kan hierdoor een enorme boost krijgen. Laten we
dit eens nader bekijken.
Voor de duidelijkheid heb ik gemeend er in dit artikel goed aan te doen de
regels toe te passen op woorden die op dezelfde manier gevormd zijn, namelijk met
het voorzetsel “συν”
dat, als je het aan een woord vast tegenkomt, “voorvoegsel” wordt genoemd. Dit “συν- “(syn-) betekent “mede-“ , “samen-“. Wij komen woorden
geconstrueerd met dit voorvoegsel ook in het Nederlands tegen: synergie (syn-
samen, -ergie van έργον –
werk), maar bijvoorbeeld ook synagoge (άγω….weet je nog?). Je ziet meteen dat als er een woord
met een klinker volgt op “συν” er niets gebeurt.
Nee, de regel luidt dat als er een medeklinker volgt er iets verandert. Als we
naar de medeklinkers kijken, dan kunnen we sommige bij elkaar zetten op basis
van een gemeenschappelijke (basis)klank. Zo zijn de letters β,π,φ,ψ lipklanken (labialen), zo genoemd omdat
deze bij het uitspreken gevormd worden op of met de lippen. En zo worden de γ,κ, ξ, χ keelklanken (gutturalen) genoemd,
omdat deze achterin de mond/keel gevormd worden. Deze indeling in labialen en
gutturalen speelt in het Grieks ook in het werkwoordsysteem een belangrijke
rol! Assimilatie betekent hier dat de “n” van syn- verandert in een letter die
een klankaansluiting mogelijk maakt:
Labialen:
συν + β, π, φ, ψ = συμ- zoals in συμβίωση (symbiose – samenleving), συμπαθητικός (sympathiek), συμφωνία (symfonie, overeenkomst)
Gutturalen:
συν + γ, κ, ξ, χ = συγ- zoals in συγγενής (verwant(e), γένος – geslacht), συγκέντρωση (concentratie, let op: Latijn: con-,
+ κέντρο – centrum)
Overige
medeklinkers:
συν + λ = συλ- zoals in συλλυπητήρια (condoleances, λύπη – verdriet)
συν + ρ = συρ- zoals in σύρριζα (met wortel en tak, ρίζα – wortel)
συν + ζ, σ = συ- zoals in συζώ (samenwonen/samenleven, ζω – leven)
συν + μ = συμ- zoals in συμμαθητής(medeleerling, μαθητής – leerling)
De overige medeklinkers geven geen klankverandering, zoal we ook in de woorden synthetisch, syndroom kunnen terugzien.
Nou hoe klinkt dit?